DE DAG

Al voor het prille ochtendgloren,
Wordt er weer een dag geboren.
Vroege vogels geven fluitend aan,
Ook deze dag weer op te staan.

Wakker worden is al bijzonder,
Deze dag wordt weer een wonder,
De lucht gekleurd of in mistig grauw,
Met regen of het hemelsblauw.

Dankbaar of misschien teleurgesteld,
Waarmee zich deze dag weer meldt.
Maar elk begin dat duurt maar even,
Weldra volgt het harde leven.

Men jaagt naar het volgende moment,
Dat niet het grote wonder kent.
Het is de klok, het werk of het geld,
Wat op dat ogenblik nog telt.

Men ziet geen bloemen meer of wolken,
Geen tijd voor wat zij vertolken,
Als regen drenkt en het wast weer schoon,
De wind die droogt, ’t lijkt zo gewoon.

En zoeken de vogels in het gras,
Hun voedsel, wat ook wonder was.
Als men niet hierin de schoonheid ziet?
Begrijpen ze het wonder niet!

De avond valt, de dag gaat rusten,
Wenst voor straks ons welterusten.
Totdat het weer gaat ochtendgloren,
Wordt er weer een dag geboren.

Al gaat het niet volgens ieders wens,
We zijn en blijven toch maar mens.
Beleeft toch bewust weer elke dag,
Het leven zo genieten mag.

Theo van der Linden Vredehof