EEN KATER VERLIEFD

Mijn kater heeft het op z’n heupen
kent rust noch duur
hij is verliefd tot over z’n oren
op het poesje van de achterbuur.

Hij kijkt smachtend om zich heen
maakt geluiden die je gaan
door merg en been.
Hij wil maar één ding
naar het poesje heen.

Gescheiden door een hoge muur
kan hij alleen maar kijken
hoe het poesje rekt en strekt
likkebaardend weet hij van geen wijken.

Zij kijkt laatdunkend op hem neer
zo’n oude, dikke kater
dat is beneden haar eer.
Zij heeft zo haar wensen
jong en lenig moet hij zijn
en bovendien van goeden huize.

Mijn kater druipt na uren af
vermoeid en slaperig.
Hij kent zijn grenzen
en valt in slaap
te oud voor zoveel wensen.

Toos van der Linden-Los