Martin de Geus

Hoeveel woorden zou een mens op een willekeurige dag zomaar niet uitspreken? Teveel om na te tellen. Maar hoeveel van al die woorden hebben werkelijk betekenis, vervullen ons met nieuwe moed, verdiepen nu echt ons geloof, onze hoop en liefde? Toch hoogstens maar een handjevol.

Poëzie is voor mij zoeken naar dat handjevol. Daarbij kan de dichter in mij de dominee flink op de huid zitten. Niet voor niets schreef iemand die mijn liefde voor de taal sterk heeft aangewakkerd, dat “dichters met drie woorden schijnen te kunnen volstaan waar theologen er wel driehonderd nodig hebben”. Ik moet dus nogal eens schrappen – en dan nóg gebruik ik (eerlijk gezegd) vaak heel wat meer woorden dan in het gedichtje Kort licht, dat ik hier niettemin afdruk als een soort “poëtische handtekening”.

Als excuus kan ik misschien aanvoeren dat ik in feite meer liedteksten dan gedichten schrijf. Een voorbeeld daarvan is de tekst Ik zie in de sterren, die is terug te vinden op de CD U bent het licht waarin ik leef. Daarop staan in totaal twintig liedteksten van mijn hand, stuk voor stuk op muziek gezet door de kerkmusicus Dirk Zwart en uitgevoerd door het Ridderkerkse interkerkelijke koor Salem.

In deze liederen komt óók het omgekeerde uit: dat de dominee in mij zich niet zomaar aan de kant laat zetten en op zijn beurt de dichter zijn vet kan geven. Laat de lezer dus niet zeggen dat ik haar of hem niet heb gewaarschuwd. Een goede verstaander zal trouwens eerder al wel genoeg hebben gehad aan de woorden geloof, hoop en liefde. Wie heeft daar echter ook weer niets mee? Laat je dus nu ook weer niet afschrikken: in mijn oren horen deze christelijke woorden gewoon bij ons mens-zijn; dat is juist het bijzondere. Maar ik geef toe dat in dat licht sommige liedteksten nog best een heel stuk kunnen worden ingekort. Als voorbeeld dáárvan ten slotte dient hieronder de tekst Najaar, die oorspronkelijk in mijn bundel Kijk naar het licht de vorm had van een gebed; maar nu lijkt het haast wel een “gewoon” gedicht geworden …

 

 
Kort licht

Een woord is gauw te groot,
een zin is gauw te lang,
maar zwijgen als de dood –
dat maakt een mens gauw bang.

Dus straalt bij mij het licht
dat sprekend teken wordt
van leven dat niet zwicht –
maar houd ik het graag kort.

---

 
Ik zie in de sterren

ik zie in de sterren
dat u de bron bent van alle licht
ik zie in de nachten
dat u het licht bent van elke dag
ik zie in de dagen
dat u de zon bent die altijd schijnt

ik voel in mijn noden
dat u de hand bent die mij beschermt
ik hoor in mijn vragen
dat u het woord bent dat alles zegt
ik vier in mijn vreugden
dat u de grond bent van mijn geluk

ik zie in de wereld
dat u de schoot bent van alle goeds
ik zie in de naaste
dat u de God bent die mensen schept
ik zie in mijn schaduw
dat u het licht bent waarin ik leef

---

 
Najaar

De dagen zijn zo grijs en grauw,
de wolken bannen alle blauw,
de luchten lozen hun verdriet –
heel de natuur lijkt in de rouw.

De bomen zijn zo kaal en glad,
hun takken rillen zonder blad,
hun stammen glimmen donkerbruin,
zo heeft de herfst ze afgemat.

De tuinen zijn der dagen zat,
de velden één groot modderbad,
de wereld weent haar ogen rood,
door winterweeën aangevat.

De treurwilg toont nog geel en groen,
een bloembol gaat een wonder doen,
de winter draagt de lente aan,
het licht zaait steels een nieuw seizoen.

 
---
© Martin de Geus
---

 

---
Eerste plaatsing
op website 'De Ridder Dichters'
6 juli 2009