Mirjam van der Meer



I Een limerick voor een slimmerik

Zachtjes tokkelt het in de nacht
- kikaka kou - kikaka kou -

Borst breed zwellend - vleugels uitgezet
- kikaka kou - kikaka kou -

Spottend, duikend naar het glinsterend silhouet
- kikaka kou - kikaka kou -

Klauwen tasten - euforie volledig ontkracht
- kikaka kou - kikaka kou -

bij het einde van een sigaret


II

De wind waait door mijn haren
De zon kietelt mijn gezicht

Mijn spieren zingen
De grond glijdt weg

Ik geniet.


III

Herfst

Takken zwiepen, haren zwaaien
Alles gaat versneld

Bomen knappen, wegen sluiten
Alles door geweld


IV

Droge stoppels, mistig land.
Het vuur heeft hier gewoed.

Ik loop hier stil en wezenloos.
Akelig alleen.

Gebarsten grond, grijs en kil.
Hoe was het hier daarvoor?

Ik voel mij klein en onbeschut.
Geen bomen om mij heen.

De hemel raast, de wolken vormen.
De druppels laten los.

Ik kan niet weg.
Ik moet hier staan.

Akelig alleen.

De hemel klaart.
De grond verzadigd.

En ik kijk om mij heen.

Een groene waas.
Een blijk van groei.

De zon komt door. Ik zie het daar.

Het wordt zoals het wordt.


V

Volle straten, glittergeel
Het kondigt haar al aan

Haar rokken ruisen,
Heen en weer
Haar kleuren vlammen op

Het rimpelt 't lied
Van vlek en glinster

En zingt heel lichtjes voor

De grond voelt zompig,
In mineur
Ze wint steeds meer terrein

Ze ademt uit
Ze strekt haar tenen

En zingt steeds harder door

De wind zet in
De trom gaat slaan
Het jubelt in een koor

'Ik ben slechts Zomerdief, mijn lief,
Omhels mij in mijn nijd.
Vergeet mij niet, o Winterlief
Vergaan is nu mijn kleur!'




Geplaatst I, II, III, IV: 21 augustus 2017
V: 19 oktober 2017