Stilte

Gister kwam ik de stilte tegen,
In de ochtend om kwart voor negen,
plotseling stond ik daar om hem te groeten
op de weg nabij de Loete.

Net toen ik even rustte in het gras,
bemerkte ik hoe stil het daar was.
Aan het gefluister van de bloemen,
aan het zachte brommen en het zoemen
van de bijen en de vliegen,
aan het schommelen en het wiegen,
van de stengels aan de waterkant,
van het riet, tussen sloot en land.

En de stilte sprak op matte toon:
“ik heb me teruggetrokken zoon,
op een plek waar ik van kan houden,
’t is in de buurt van Berkenwoude”.

Koos van Eijs