SCHEMERTIJD
Ik ben op bezoek
in het verpleeghuis
De mensen daar leven in de schemer van het bestaan
vergeten wie ze waren, vergeten wie ze zijn
ze leven een ander bestaan
Hun naasten vertellen wie ze zijn:
ik ben je zoon
ik ben je vrouw
De mensen in het verpleeghuis
zijn blij verrast:
heb ik een zoon
heb ik een vrouw?
Vergeten, niet meer weten
Wie zijn toch die mensen
ik weet niets van hun bestaan
ik heb nu een ander leven
een leven in een schemerig bestaan
Ik ben niet meer wie ik was
en wie ik was ben ik vergeten
Mijn leven heeft opgehouden te bestaan
Ik pak de mij toegestoken hand
het voelt heel veilig
iemand aan mij verwant?
Duister en verward
pak ik een hand
In mijn schemertijd voel
ik de warmte van een hand
mij niet bekend mij zo verwant
Toos van der Linden-Los