Warme groet
Geen hond die ons begroet,
de dag begint in stilte,
de wereld heeft iets kaals,
ik voel een vaag soort kilte.
Het is geen groot verhaal,
veel pijn gaat heel wat dieper;
maar hij bracht zo’n plezier,
in alles was hij hyper.
Een duik in sloot of plas,
door modderpoelen ploegen,
zijn eigen koekjesspel –
hij deed het met genoegen.
Maar honden gaan ook dood,
hoe flink ze er nog uitzien;
en boffen deed hij al:
hij was al bijna vijftien.
Misschien is er iets na,
wie weet een hondenhemel?
Hoe ook, hij heeft geleefd,
en nooit werd hij een zemel.
De wereld wordt al warm
waar mensen elkaar groeten,
zo speels als niet gespeeld
elkaar willen ontmoeten.
Een groet is ook dit lied
van hem aan wie dit lezen:
vergeet geen dag te zijn
wie jij alleen kunt wezen.
Martin de Geus