Hoe het begon
"Ridderkerk krijgt een Gedichten-podium" berichtte de pers 20 mei 2009. "Het initiatief hiervoor komt van de Ridderkerkse Elly Mans-Los, die in de dichtende plaatsgenoten ds. Martin de Geus en Henk Ubas twee medeoprichters gevonden heeft voor wat moet uitgroeien tot een ontmoetingsplaats voor lokale dichters en dichters van buiten de gemeentegrenzen die warme banden hebben met Ridderkerk."
Bloei
Het is van de website af te lezen. Uit de aankondiging van de maandelijkse bijeenkomst in de bibliotheek in Ridderkerk-Centrum. Uit de verslagen van samenwerkingsprojecten. En de 'advertentie' meldt op de voorpagina de nog verkrijgbare eigen uitgaven: de Ridderkerkse verjaardagskalender terwijl de beide gedichtenboeken: Groeten uit Ridderkerk (2015) en Gedichten & Gedachten van De Ridder Dichters (2013) uitverkocht zijn.
Boven aan de voorpagina van deze website staat de menubalk met verwijzing naar de webpagina Wie wij zijn, waarop de Ridder Dichters zich kort voorstellen.
In het menu ook verwijzingen naar het project Fietsknooppuntborden met op de achterzijde van de borden gedichten van de Ridder Dichters. Leuk doel voor bijvoorbeeld een fietstochtje. De menubalk bevat meer verwijzingen.
Gedicht van de week
Op de voorpagina van deze website staat ook het 'Gedicht van de week'. Bekend van de wekelijkse rubriek in De Combinatie. Die rubriek wordt door de Ridder Dichters verzorgd. Onder het Gedicht van de week op de voorpagina staan verwijzingen naar het archief met eerder gepubliceerde gedichten.
Belangstelling
Neem contact op. De gegevens staan hierboven. Hartelijk welkom.
^
Ik probeer mijn pen... als symbool bij de pagina over het begin van De Ridder Dichters.
"Met Ik probeer mijn pen ... is getracht een geschiedenis van onze letterkunde te schetsen van het prilste begin tot het jaar waarin dit boek verschijnt." Zo luidt de eerste zin in de Verantwoording. Het boek verscheen 1979.
Van de achteromslag
van 'Ik probeer mijn pen...'
Vroeger, toen men nog met een ganzeveer schreef, was het herhaaldelijk nodig de punt van de schacht met een 'penne'-mesje aan te spitsen, een operatie waarvan de uitkomst niet altijd direct ideaal was. Alvorens dus in het kostbare manuscript verder te werken, probeerde de kopiïst zijn pen door op een stukje perkament enkele woorden, een vrome overweging, een versregel neer te schrijven.
Dat deed eind elfde/begin twaalfde eeuw ook de onbekende monnik die, door lente of duivel bekoord, voor hij zijn ernstige werk voortzette, 'zijn pen probeerde' door het begin van een liefdesliedje neer te schrijven, een liedje waarin de dichter zich beklaagde omdat alle vogeltjes al begonnen waren hun nestje te bouwen, hinase hic enda thu, behalve ik en jij ... Deze versregels: Hebban olla uogala nestas bigunnan hinase hic enda thu, vormen de alleroudste ons bekende tekst in het Nederlands, - zij zijn het begin van onze literatuur.
Ik probeer mijn pen is een beknopte geschiedenis van onze literatuur, waarin woord en beeld samenspelen: de tekst geeft in vogelvlucht het verhaal, maar de hoofdschotel wordt gevormd door de afbeeldingen. En zo ziet de kijker/lezer het panorama van onze letterkunde zich ontrollen in reprodukties van zeldzame handschriften, middeleeuwse miniatures, titelpagina's van incunabelen, maar ook in afbeeldingen van hedendaagse schrijvers, van hun omgeving, hun manuscripten, want juist aan de eigen tijd is de meeste aandacht besteed.
Het blijkt, voor wie dat nog met wist, dat de geschiedenis van onze letterkunde, van Heynric van Veldeken tot Lucebert, van Vondel tot Wolkers, van Multatuli tot Maarten 't Hart, een boeiende en springlevende aangelegenheid is.
^